Do. 3 november, een dagje Pushkar
Door: Jan Molenveld
Blijf op de hoogte en volg Jan
20 December 2011 | India, Pushkar
Pushkar zou een typisch dorpje uit het Indiase plattenland zijn ware het niet dat de stad door de Hindoes wordt beschouwd als een heilige stad en een belangrijk pelgrimsoord. Het stadje is gebouwd rondom het heilige Pushkarmeer en volgens een legende dankt het meer zijn bestaan aan Brahma, die een lotusbloem liet vallen op de plaats waar vervolgens een heilige bron ontstond. Duizenden pelgrims bezoeken elk jaar het heilige meer in de buurt van de stad om er zich in onder te dompelen. De enige tempel die in India is gewijd aan Brahma, de Jagatpitatempel uit de 14e eeuw, staat dan ook in deze stad. Van de vele Hindoeïstische tempels in Pushkar is de Brahmatempel dan ook de belangrijkste. Bij de ingang staat een gans, Brahma’s persoonlijke dier. Over de gehele wereld zijn er overigens maar een paar tempels die aan deze god zijn toegewijd.
Op onze zwerftocht door de stad komen we ook bij deze tempel maar als ik via een mooie poort naar binnen loop nadat ik mijn schoenen heb uitgedaan word ik door een bewaker tegen gehouden. “Not for foreigners” zegt hij en wijst naar een wel erg hoog hangend bordje waar dat inderdaad op staat. Jammer maar het is niet ander en ik moet me beperken tot foto’s die ik vanaf de poort kan maken. We besluiten om dan maar naar het meer te lopen maar raken in eerste instantie de weg kwijt en raken wat buiten de stad. Op de terugtocht spreekt een jongeman me aan en sopt wat rode bloemblaadjes in mijn linkerhand. Ik ben daar niet van gediend en wil die bloemblaadjes teruggeven maar hij dingt aan en zegt dat ik naar de over van het meer moet lopen. Hij wijst de weg en dan blijkt dat er verschillende toegangen naar het meer zijn maar dat we ze allemaal voorbij zijn gelopen. Bij een soort Ghat bij het meer aangekomen stelt de jongeman me voor aan een oudere man die zo te zien hier een functie bekleed. Die zegt dat het meer heilig is maar als ik mijn schoenen uit doe neemt hij me mee naar de rand om uitleg te geven. Ik wil graag naar die rand om daar Hindoe’s te fotograferen die bloemblaadjes in het meer gooien en ik denk: nou vooruit dan maar, en loop met hem de trappen af. Maar dan begint de ellende. Ik moet gaan zitten, krijg een klein schaaltje in mijn handen met voor mij onbekende ingrediënten, en hij vraagt dan naar mijn naam. “Jan Molenveld” zeg ik naar waarheid. “And what is the name of your children” vraagt hij. “Meike en Menno” antwoord ik eveneens naar waarheid. “The name of your parents?” vraagt hij vervolgens. Die zijn al overleden denk ik maar ondanks de opborrelende tegenzin antwoord ik ook hier naar waarheid. “Gerrit en Jaantje” zeg ik. “Don’t feel obliged to pay anything” zegt de man vervolgens, “but if you give me about 1000 or 2000 Roepi’s I will pray for your parents and children. Mijn opborrelende tegenzin gaat over in de een soort overkookstand en ik krijg neigingen om de vent in het meer te gooien en hem er alleen weer uit te halen tegen een vergoeding die afhankelijk is van het aantal familieleden. Het alternatief bestaat er gelukkig uit om zonder enige vorm van afscheid het schaaltje ver weg te gooien, de trappen weer op te lopen en met de schoenen in de hand kwaad weg te open. Nadat ik zo’n honderd meter heb gelopen, ik was blijkbaar echt kwaad, doe ik mijn schoenen weer aan en ga terug naar de winkelstaat waar we uit kwamen. André heeft het hele tafereel gevolgd en schreeuwt de bloemenmannetjes nog wat waarschuwingen toe waarvan ze toch wel schrikken.
Na deze “ceremonie” heeft het Hindoeïsme, hoe fotogeniek het ook is, voor mij afgedaan.
Na een koel drankje in de winkelstraat koelt mijn woede een beetje af en gaan via een een kermis in opbouw weer terug naar de kamelenmarkt om daar tot zonsondergang te fotograferen. Het is moeilijk om hier uitgefotografeerd te raken. Tegen de schemering worden hier en daar vuurtjes van gedoogde koeien- of kamelenvla gestookt waar ook op word gekookt. Meisjes zijn balletjes kamelenmest aan het oprapen die in manden op hun hoofd word gegooid. Deze mest zal ook als brandstof worden gebruikt. Voor niet iedereen is het kamelenfestival in ieder opzicht ook een echt festival. In de eettent op het Royal Safari kamp blijkt uit de eetlust dat we vandaag erg actief zijn geweest, ik schep zelfs drie keer op en drink twee flesjes (van 650 ml) bier. Tijdens het diner bedenk ik me niet alleen hoe groot de contrasten binnen India zijn maar ook het contrast met de verwende westerse toerist die zijn buikje iedere dag rond eet. Ik slaap er echter niet minder om.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley